opdracht 7
Blanke Fluitekruid: De plant komt veelal talrijk voor in wegbermen die hierdoor wit gekleurd worden. Het blanke fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt kunnen worden en door haar witte bloemen.
Melkdistel:De Nederlandse naam heeft de plant te danken aan het witte, zure sap dat het bij een breuk afscheidt. De planten zijn gebruikt als veevoer, vooral als voer voor konijnen. De bladeren zijn ook eetbaar voor mensen.
Paardenbloem: De bloemen zijn sterk gereduceerd en klein en staan ze dicht bij elkaar in een bloemhoofdje. Paardenbloemen zijn heel algemeen. In april kunnen ze hele weilanden geel kleuren. De paardenbloem komt van oorsprong voor in Afrika, Azië en Europa en is door toedoen van de mens over veel andere plaatsen verspreid.
Kamperfoelie:
De plant slingert zich om andere planten en bomen heen. De bloemen hebben vooral 's avonds een sterke zoete geur. Ze zijn er in diverse kleuren, veelvoorkomend is de roze-rode en geel-witte vorm. De plant is vrij gemakkelijk te vermeerderen uit zomer- of winterstekken.
Eik: Het is een loofboom. Eikenhout wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. In het algemeen is eikenhout sterk en hard, maar toch redelijk makkelijk te bewerken en af te werken. De eik is voor het voortbestaan vooral afhankelijk van de gaai en van de eekhoorn.
Ceder: Ceder is verwant aan dennen en sparren, en heeft net als deze kegelvormige vruchten. Ceders zijn bekend vanwege het geurende en duurzame hout. Een ceder kan tot 40-50 m hoog (soms 60 m) worden. De scheuten zijn tweevormig. Lange scheuten vormen de takken en korte scheuten dragen de bladeren. De planten zijn groenblijvend.
Cipres: Het is een populaire boom in de tuin: ze vullen een lege ruimte snel en mooi en blijven altijd groen. De kleine blaadjes liggen zo dicht tegen de twijgen aangedrukt, dat het groen van de schubvormige bladeren het enige is wat je van de jonge loten te zien krijgt. Cipressen vormen geen knoppen voor het volgende jaar.
Populier: De snelgroeiende bomen kunnen tot 40 m hoog worden. De maximale leeftijd van de populier ligt op ongeveer tweehonderd jaar. Voor een goede groei hebben de bomen veel licht nodig. Evenals wilgen, hebben populieren een krachtige, oppervlakkige en verspreide wortelgroei. Daarom mogen ze niet dicht bij huizen, wegen en leidingen geplant worden.
Blauwe Zeedistel: Het is een beschermde soort. De blauwgroene, naar boven toe blauw aangelopen plant wordt 30-60 cm hoog. De bladeren zijn grijsgroen en voorzien van een waslaagje. Het blad is stekelig getand. De blauwe zeedistel bloeit van juni tot augustus met blauwachtige of witte bloemen, die in hoofdjes zitten. Per plant komen een tot vier hoofdjes voor.
Bloedooievaarsbek: In Midden- en Zuid-Europa komt de plant wel van nature voor op open droge plaatsen. Een uitstekende tuinplant voor een plaats in de volle zon, waar de fel magentakleurige bloemen je als het ware aanstaren.
Franse Anjer: Het een bloemplant uit de anjer familie Het is bekend als de godsbloem of goddelijke bloem. Ze zijn overblijvende of zelden eenjarige, kruidachtige planten. In de gekweekte vorm komen ze ook voor in de kleuren rood, wit, geel, zalm, groen en tweekleurig.
Beuk: Het is een van nature in Europa voorkomende boom. De beuk kan tot 46 meter hoog worden. De stam is glad en grijs en is eerder dun, waardoor de boom bij plotse blootstelling aan zonlicht gevoelig is voor schorsbrand. De plant is eenhuizig; er zijn dus mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom. De bestuiving vindt plaats door de wind
Contact
2300, Turnhout alexandra_arba@hotmail.com